Let's get Spanish
Nu de zon eindelijk weer aanwezig is in ons Belgenlandje, moet ik weer volop terugdenken aan het Spaanse vervolg van mijn soloreis in februari en maart, hoewel dat vervolg eerder plaatsvond in de gietende regen. Gelukkig komt er na regen weer zonneschijn en kon ik enkele dagen later weer nieuwe oorden verkennen met de zon als mijn metgezel.
Na de urenlange busrit die vertrok vanuit rainy Porto kwam ik toe in rainy Sevilla. Die busrit was best wel ironisch: eigenlijk wilde ik via Spanje en Frankrijk terugreizen met enkele citytrips als tussenstops zodat ik niet meer voor zo'n lange tijd in de bus moest zitten, wat het geval was op mijn heenreis van Brugge naar Lissabon. Maar doordat 1) het weer bijna overal in Europa nat en koud was wou ik zo lang als het mogelijk was in warmere oorden verblijven en 2) die warmere oorden nu eenmaal in Zuid-Spanje bleken te liggen en in op dat moment in Noord-Portugal zat, duurde de rit uiteindelijk nog steeds een goeie 13 uur. Maar ik was desondanks toch blij dat ik niet geplooid was om een vliegtuigreis te boeken tussen beide steden. Anyway, een beetje gekraakt en vermoeid arriveerde ik dan toch in Andalusië, met Sevilla als eerste stop.
Ik liet mij niet doen door mijn plots opgekomen keelpijn en de minder plotse en bijna constante regenval en trok er na een kort dutje meteen op uit. In Sevilla zijn er ondanks het huidige christelijke geloof nog vrij veel Arabische invloeden terug te vinden, zowel in de monumenten als bepaalde 'typisch Spaanse' culturele aspecten, zoals de geïmporteerde sinaasappelbomen en de rijst in de paellaschotels. Die Arabische bouwstijl is waarschijnlijk één van de redenen dat ik zo verliefd werd op Sevilla en is onder meer terug te vinden in bepaalde overgebleven niet-gotische delen van de kathedraal van Sevilla. Na de vele bezettingen hebben de christenen verschillenden elementen overgenomen uit de Moorse stijlen waardoor Sevilla voor mij als (beetje kort door de bocht als interieurvormgeefster, oeps) één groot paradijs van Oosterse/Arabische gebouwen aandeed. Echt magisch! Tel daar dan nog eens de overvloed van palmbomen bij op en ik voelde mij meteen niet meer in Europa.
Éen van die pareltjes van gebouwen is het Alcázar, het koninklijke paleis. Naar het schijnt zijn de tuinen nog meer de moeite dan de zalen van het paleis maar door de weersomstandigheden heb ik hier enkel naartoe kunnen kijken via een traliehekje. Het houtsnijwerk, de vele verschillende azulejo's en de eindeloze details waren genoeg om mij bijna constant met open mond rond te laten lopen. Daarna volgde mijn wandeling naar Plaza de España, het voormalige Spaanse pavilioen dat nu dienst doet als overheidsgebouw. Rondom het halve ovaal-vormige plein zijn alle Spaanse provincies vertegenwoordig in een soort van mini altaars van azulejo's (de typische tegeltjes). Naast deze persoonlijke hoogtepunten vond ik het gewoonweg zalig om de straatjes zelf te gaan verkennen en op die manier wijken als Santa Cruz en Triana van binnenuit te beleven.
Eten en drinken deed ik meestal in mijn super toffe hostel, het Hostel Art Kitsch, omdat ik écht moest beginnen budgetteren en ze daar enkele avonden voor gratis avondeten en sangria zorgden, maar natuurlijk kon ik Sevilla niet verlaten zonder tapas gegeten te hebben. In Bar Alfalfa heb ik samen met een vrouw die ik via een Facebook reisgroep heb leren kennen heerlijke tapas gegeten terwijl de baas van de zaak luid en enthousiast meezong met de Spaanse hitjes die in de zaak weerklonken. Goeie porties, een goeie prijs en een gezellig kader, meer heb je toch niet nodig? Voor drankjes en een dansje ben ik een beetje overal beland met mijn Griekse en Braziliaanse kamergenoten (met verschillende katers als gevolg) maar ik vond O'Clock de leukste plek. Helaas een stuk prijziger wegens het hoge fancy schmancy gehalte maar dat hield mij niet tegen om er toch memorabele avonden mee te maken. Voor budget-vriendelijkere cocktails zochten mijn hostelvrienden en ik de plaatselijke Erasmusstraat op. Minder Spaans, minder classy, maar wel happy hours en Youtube-afspeellijsten. Daarnaast zijn er nog enkele clubs waar je meestal entreegeld moet betalen maar wegens onze 'as cheap as possible' tocht hebben we deze overgeslagen.
Na het net ietsje teveel genieten en uitgaan in Sevilla was mijn keelpijn eerder een beginnende keelontsteking geworden. Mijn volgende halte, Cadíz, is dus wat rustiger verlopen. Het 'schierstadje' was ideaal om weer wat tot mijzelf te komen en mijn lichaam de hoognodige rust te geven. Gelukkig paste het hostel waar ik verbleef perfect in die nood. Hostel Casa Caracol was gezellig, huiselijk en voelde aan als de warme knuffel die ik als -eigen schuld, dikke bult- ziek mens nodig had. Het dakterras was rustig en ideaal om uit de drukte van de zon te genieten. Elke avond kon je voor 5 euro mee eten met wat de pot die dag schafte en er was een gratis ontbijt met verse pannenkoeken voorzien om de dag goed te starten.
Cadíz is zodanig klein dat je makkelijk op één dag de hele stad gezien kan hebben, inclusief elk deel van de promenade waar je telkens weer uitkijkt op de prachtige Middellandse Zee. De zon liet zich eindelijk weer zien wanneer ik door de pittoreske straatjes flaneerde en halt hield bij tapasbar Bodeguita Fabiola. Ondanks het mottige gevoel slaagde ik er toch in om te genieten van dit gezellige havenstadje met zijn mooie pleinen en parkjes en smalle steegjes. De dag erna had ik Blabla rides van Cadíz naar Sevilla en van Sevilla naar Valencia op het programma staan dus wou ik toch een beetje meer uitgerust zijn om wat sociaal te kunnen doen tijdens de ritten en werd het een korte avond.
Ik verliet Andalusië en vertrok met een vloeiend Franssprekende Spaanse chauffeur richting Valencia. Ondanks mijn Frans avec des cheveux ben ik er toch in geslaagd om volwaardige gesprekken te voeren en zelfs te discussiëren over bepaalde zaken (schouderklopje voor mijzelf). Het was een rit die voorbij vloog, ik had helemaal niet door dat ik 7 uur onderweg geweest was! De autorit had mij wel weer uitgeput, waardoor ik in Valencia niet veel meer deed dan mijn hostel opzoeken en in een superette wat avondeten kopen. Het werd weer een vroege avond, ik voelde dat ik steeds meer mijn grenzen aan het bereiken was en de constante verplaatsingen en nieuwe contacten hun tol begonnen eisen.
De volgende ochtend besloot ik meteen van hostel te veranderen wegens gebrek aan keukenmateriaal, vriendelijkheid en hygiëne, maar ik hield er wel een nieuwe Finse vriendin aan over. Nadat we beiden een ander hostel opgezocht hadden, deden we de dagen daarna niet zoveel meer dan wat slenteren in de gezellige stad en af en toe een wijntje drinken en een hapje eten. Via mijn nieuwe (helaas nog steeds even onpersoonlijke) Purple Nest hostel schreef ik mij in voor een free city tour waar ik na het vele doelloos rondwandelen eindelijk wat meer inzicht gekregen had in de stad, de geschiedenis en haar mensen. Onze gids gaf enkele van zijn persoonlijke favorieten prijs en we sloten de wandeling af met Les Mascletas, een oorverdovend vuurwerk op klaarlichte dag ter ere van Las Fallas dat later in de maand maart plaatsvind. Het is bij de inwoners een traditie om dagelijks naar het vuurwerk te komen kijken/luisteren en ondertussen iets fris te nuttigen. De heerlijke chaos start de eerste van de maand en eindigt met het begin van Las Fallas op 16 maart. Na de 16e worden de knallen en feestsfeer alleen nog maar luider en groter.
De Mercado Central werd mijn nieuwe uitvalsbasis voor alles wat met eten en drinken te maken had en in het meer dan 9 km lange stadspark Jardín del Turia gingen de Finse Sella en de twee Hollanders die we leerden kennen af en toe ontspannen of aperitieven. Het park was oorspronkelijk een rivier die doorheen de stad liep maar na meermaals hevig te overstromen had Franco beslist deze om te leiden en de daardoor gecreëerde leegte strategisch in te vullen. Die nieuwe geplande invulling (een autosnelweg tussen Madrid, Valencia en Barcelona) was dik tegen de zin van de inwoners van Valencia die zo lang protesteerden dat ze uiteindelijk hun zin mochten doen met de lege bedding. Het park is hét overwinnings- en vrijheidssymbool geworden van Valencia en ligt tegenwoordig bezaaid met voetbalvelden, tennisvelden, outdoor fitnessmogelijkheden, fonteintjes, wandelpaden, boomgaardjes en nog zoveel meer. Het is zalig om hier tijd door te brengen, je voelt zo waarom deze plek de Valencianen zo nauw aan het hart ligt!
Na al dat 'mooist van vroeger' was het tijd om mijn wandeling naar de Ciutat de les Arts i les Ciències oftewel de Stad van de Kunst en Wetenschappen in te zetten. Dit moderne gedeelte ligt aan het uiteinde van het stadspark en bevat echte architecturale pareltjes. De omliggende ondiepe waters zorgen door het spel van licht en reflectie voor een nog intensere beleving van de nieuwe stad. Hoe lager de zon zakte, hoe mooier alles werd totdat de opkomende nachttemperaturen mij uiteindelijk weer richting hostel stuurden om mijn zonnebril voor een extra pull te ruilen. Mocht ik mij uitgeruster en gezonder gevoeld hebben, had ik zeker nog heel wat meer gedaan in deze prachtige sinaasappelstad, maar nu heb ik dus zeker en vast een reden om terug te komen. Na een laatste nachtje uitgaan mocht ik mijn rugzak (bijna rughuis) weer beginnen pakken om richting België te keren. De voorbije zes weken waren een onvergetelijke en enorm verrijkende ervaring! Ik ben zo dankbaar voor alle mensen die ik heb leren en vooral ook dat ik mijzelf zoveel beter heb leren kennen in zo'n prachtige omgevingen.
Hou mijn social media en mijn blog in de gaten want binnenkort heb ik groot nieuws te delen over mijn nieuwe avontuur dat in mei zal starten!
Psssst... Wat vinden jullie van de nieuwe look van mijn blogsite? Geslaagd of niet zo'n fan? Laat het mij gerust weten, alle grafische elementen zijn eigen ontwerpen dus feedback is meer dan welkom. 🤗